Peggy (17) blikt in 1985, in flashbacks, terug op de negen jaar die ze met haar vader James doorbracht in de bossen van Beieren. Haar vader besluit tot deze apocalyptische survivaltocht vanuit Londen na een huwelijkscrisis met haar moeder Ute, een oudere beroemde concertpianiste, wat pas later wordt begrepen door Peggy. De ‘retreater’ en zijn dochtertje leven in ‘Die Hütte’ een minimaal bestaan, aanvankelijk sprookjesachtig (‘terug naar de natuur’). Maar door een strenge winter treedt het realisme naar voren in een hard leven van onder andere ondervoeding. De vader-dochterrelatie zorgt voor ernstige psychologische schade, maar na negen jaar weet Peggy terug te keren bij haar moeder in Londen. Dit boeiende debuut, geschreven door de Engelse auteur na haar veertigste, wordt wel vergeleken met ‘Kamer’ van Emma Donoghue. Het boek kent eenzelfde accent op primitief dagelijks ritme en de spanningen hieromheen. Een rijk, meeslepend debuut, in 2015 bekroond met de Desmond Elliot Prize voor debutanten. Verberg tekst