Gabriel Allon, hoofd van de Israëlische geheime dienst en restaurateur, is met zijn vrouw en twee kinderen met vakantie in Venetië. Aartsbisschop Donati roept zijn hulp in na het overlijden van Paus Paulus VII, hij vermoedt moord. Allon gaat naar Rome en belandt in een wespennest van omkoperij door rechts-radicale bisschoppen die het Vaticaan een ander beleid willen laten leiden. Zoals in alle Allon boeken komen actuele gebeurtenissen voor, dit keer antisemitisme en de opkomst van rechts-radicalen in Europa. Zijn zoektocht naar de moordenaar voert hem naar Duitsland en Zwitserland, ook een vaak gehanteerd gegeven. Als de nood hoog wordt, laat Allon zijn Israëlische team overkomen en met de assistentie van zijn hoofdkwartier in Jeruzalem met hun zeer geavanceerde middelen, weet hij de zaak tot een goed einde te brengen. Sommige kerkelijke passages zijn te lang en te ingewikkeld voor de doorsnee lezer. Aan karakteropbouw besteedt de Amerikaanse schrijver (1960) weinig aandacht maar dat wordt ruim gecompenseerd door de vaart in het verhaal. Verberg tekst