Dit prentenboek, dat in 2006 al verscheen in de reeks 'Douwe Egberts sinterklaasboeken', gaat uit van een typisch Noord-Nederlands gegeven: het maken van sinterklaasgedichten binnen familiaal verband. Alleen is de maker hier een professioneel. Samen met de sint schrijft de sinterklaasdichter, een oude, dikkige man, gedichten waarin de goede en slechte kwaliteit van kinderen en ouders aan bod komen. Op een dag staat de kerstman echter voor de deur. Hij ontvoert de dichter en wil hem overtuigen de ouderwetse sint te dumpen en voor hem te werken. Daartoe heeft de kerstman een helse machine ontworpen die het handschrift van de dichter honderdvoudig kopieert. Uit pure angst kan de dichter echter niet meer dichten, zodat de kerstman hem in een inktbad gooit en vervolgens weer naar huis brengt. De sint herkent de dichter eerst niet ("hoe moet ik dat zien, je bent zo zwart als mijn Pieterbaas"), maar daarna komt alles al snel goed, en wordt zelfs de kerstman een overtuigde gelover in de sint…
Lees verder
Dit prentenboek, dat in 2006 al verscheen in de reeks 'Douwe Egberts sinterklaasboeken', gaat uit van een typisch Noord-Nederlands gegeven: het maken van sinterklaasgedichten binnen familiaal verband. Alleen is de maker hier een professioneel. Samen met de sint schrijft de sinterklaasdichter, een oude, dikkige man, gedichten waarin de goede en slechte kwaliteit van kinderen en ouders aan bod komen. Op een dag staat de kerstman echter voor de deur. Hij ontvoert de dichter en wil hem overtuigen de ouderwetse sint te dumpen en voor hem te werken. Daartoe heeft de kerstman een helse machine ontworpen die het handschrift van de dichter honderdvoudig kopieert. Uit pure angst kan de dichter echter niet meer dichten, zodat de kerstman hem in een inktbad gooit en vervolgens weer naar huis brengt. De sint herkent de dichter eerst niet ("hoe moet ik dat zien, je bent zo zwart als mijn Pieterbaas"), maar daarna komt alles al snel goed, en wordt zelfs de kerstman een overtuigde gelover in de sint.
Dat abrupte einde wordt neergeschreven in twee pagina's die ook visueel afsteken tegen de rest van het boek. Waar Harrie Geelen tot dan heel kleurrijke prenten schilderde met uitgewerkte achtergronden en leuke details, tekent hij bij dit einde louter eenvoudige personages. Het lijkt erop dat Imme Dros en Geelen plots beseften dat ze al voldoende pagina's hadden en daarom het verhaal maar snel hebben afgerond. Dat levert een groot contrast op tussen de trage opbouw van verhaal, met veel tekst en illustratie, en het snelle, onbevredigende einde. Onwaarschijnlijk is dat de sint de dichter niet zou herkennen omdat hij een zwart gezicht heeft. Van prentenboekmakers mag verwacht worden dat ze subtieler omgaan met de kleurgevoeligheid in het sinterklaasverhaal. Ook onwaarschijnlijk is dat de kerstman plots weer opduikt en een hele wending heeft gemaakt. Toch een vreemd einde voor wat een veelbelovend prentenboek leek, met leuke rijmen en wendingen. Het hele debat rond de 'inheemse' sint en de 'uitheemse, commerciële' kerstman wordt er goed in verwerkt, de handschriftmachine is een goede vondst (en knap uitgebeeld door Geelen, die hier fascinatie en huiver weet te combineren), en het verhaal wordt goed opgebouwd (zo vallen de rijmen in de verzen ook effectief weg wanneer de sinterklaasdichter wordt ontvoerd). [Chris Bulcaen]
Verberg tekst