Bewerking van negentien bekende dierenfabels van Aesopus als leesoefenstof voor beginnende lezers, oplopend in moeilijkheidsgraad van AVI-Start tot AVI-E6. Over de leeuwerik, die weet wanneer ze de boer uit de weg moet gaan, over veldmuis en stadsmuis die bij elkaar op bezoek gaan, over de mug die de leeuw te slim af is, maar dan toch op een andere manier verslagen wordt, en andere verhalen. Zonder begeleiding zal de moraal veelal aan het jonge kind voorbijgaan. De verhaaltjes worden afgewisseld met leuke versjes en woordspelletjes. De bekende Vlaamse auteur speelt prachtig met vorm en betekenis van woorden. Als de put diep is, gaat het woord ‘diep’ verticaal omlaag, een woordje ‘mier’ zwemt in heel vaak het woord ‘beek’, in plantennamen zijn dierennamen verborgen, enz. Met grote en kleine kleurenillustraties, gemaakt met gemengde technieken, waarop dierfiguren natuurgetrouw zijn weergegeven. Mooie vormgeving in de sfeer van oude boeken, documenten en illustraties; ruime bladspiegel en inhoudsopgave. Het boek komt het best tot zijn recht als het jonge kind, met leesniveau meegroeiend, af en toe onder begeleiding een verhaaltje leest. Vanaf ca. 6 jaar. Verberg tekst